Kennen jullie die mop van die dierenhandelaar die zo'n goed idee had om z'n omzet te vergroten? Hij leerde al z'n papegaaien zeggen: 'Ik mis mijn broertje zo!
Zit er een man in een bar die een pilsje besteld. De barkeeper geeft hem zijn pilsje en zegt: 'da's Fl. 1,30 meneer.' De man pakt 13 dubbeltjes en gooit die achter de bar. De barkeeper zegt hiervan niets en pakt ze kalm op. Dit gaat een keer of vier door, totdat de man er weer een besteld en met een rijksdaalder betaald. De barkeeper denkt: 'Ha, ik zal jou krijgen!' Hij pakt 12 dubbeltjes wisselgeld en gooit die over de bar heen naar de man toe. Pakt die man een dubbeltje uit zijn zak en gooit die ook op de grond en zegt: 'Doe mij nog maar een pilsje.'
De passagier achter in de taxi wil de chauffeur wat vragen, dus tikt hij de man even op z'n schouder om de aandacht te trekken. De taxichauffeur geeft een geweldige schreeuw en verliest de macht over het stuur. Het voertuig mist op een haartje na de tram, ramt bijna de voorpui van een monumentaal bordeel, alvorens op het trottoir tussen tientallen driftig fotograferend Japanners tot stilstand te komen. Het is even stil in de taxi. Dan zegt de chauffeur: 'Meneer, wilt u dat nooit meer doen. Ik ben me dood geschrokken.' De passagier zegt dat hij niet had geweten dat de chauffeur zo zou schrikken van een klein tikje op z'n schouder. Waarop de bestuurder zegt: 'Het is uw schuld niet hoor meneer. Maar vandaag is mijn eerste dag als taxichauffeur. Hiervoor heb ik 25 jaar lijkwagens gereden.
'Prachtige papegaai, maar waarom heeft hij aan iedere poot een kettinkje hangen?' 'Als ik aan het linker kettinkje trek, zegt hij 'goedemorgen'. Als ik aan het rechter kettinkje trek, zegt hij 'goedenacht'.' 'En als je aan beide trekt?' 'Dan valt-ie op zijn bek!'
Een bedelaar loopt door een dure winkelstraat en blijft smachtend door het raam van een restaurant kijken. Hij kijkt en kijkt en kijkt... en ziet dat een man geheel achter zijn krant verscholen gaat, met voor zich een dampend bord. De bedelaar stormt naar binnen, gaat tegenover die man zitten, trekt het bord naar zich toe en begint als een waanzinnige te eten. Halverwege ziet hij wat in het bord liggen: een gebruikte kam (met veel haar eraan). Onmiddellijk begint hij enorm over te geven in het bord. Laat de man tegenover hem zijn krant zakken en zegt: 'Ja... Zover was ik ook gekomen!'
Bram Cohen gaat op vakantie naar Amerika. Als hij op het vliegveld van New York aankomt bij de douane wordt hij hartelijk verwelkomd: 'Welcome home, mr. Sinatra.' Bram probeert uit te leggen dat het een misverstand is, maar het helpt niets. Als hij een taxi wenkt, springt de taxichauffeur uit de auto om zijn koffers aan te pakken: 'Hello, mr. Sinatra.' Weer heeft het geen zin om het uit te leggen. Bij het hotel aangekomen, begint de receptionist: 'Hartelijk welkom, mr. Sinatra, fijn dat u weer bij ons komt logeren. Uw gebruikelijke suite is al gereed, alles is op orde...' En in de lift begint de liftboy meteen: 'Hey Franky, back in town eh?' Het begint Bram zo onderhand de keel uit te hangen, en hij legt weer uit dat hij Bram Cohen uit Amsterdam is. Hij gaat zijn hotelkamer binnen, en ziet in de slaapkamer één, twee, drie, vier bloedmooie meiden op het bed liggen. En ze roepen: 'Hi Franky boy!' Bram stapt naar binnen, zingt: 'Strangers in the night...'
Er is een man met een Bijbelwinkel, en die zoekt iemand om Bijbels huis aan huis te verkopen. Dus hij plakt een bord op de etalageruit: gezocht: huis aan huis bijbelverkoper. Komt er een man binnen, en die zegt: 'Ikkkkk zou graag bbbbijbels verkkkkopen.' Zegt de winkelier: 'Maar meneer, met uw spraakgebrek, zou u dat nu wel doen?' 'Ikkkkk zou ttttoch graag een kkkkans kkkkkrijgen.' 'Nou ja,' zegt de winkelier, 'ik wil iedereen een kans geven, dus dan geef ik u ook een kans. Komt u maandag maar terug om negen uur.' De stotteraar komt terug op maandagochtend, en krijgt een flinke partij Bijbels mee. Om twaalf uur komt hij terug: alle Bijbels verkocht. Hij vraagt om een nieuw pakket. Om vier uur komt hij weer terug: weer alle Bijbels verkocht. En weer vraagt hij om een nieuw pakket. 'Dat is best,' zegt de winkelier, 'maar nu wil ik eerst eens horen hoe je het 'm lapt. Je hebt zo'n formidabele hoeveelheid Bijbels verkocht!' Zegt de man: 'Gggggewoon. Ikkkkk bbbbbel aan. Er ddddoet iemand open. En dddddan vraag ik:`Wwwwwilt u een Bbbbbijbel kkkkkopen? Of mmmmmoet ik 'm voorlezen?''
We schrijven het jaar 1920, in het Chicago van de maffia. Don Pedro, de grootste maffiabaas roept zijn oudste zoon Luigi bij zich. 'Luigi,' zegt Don Pedro, 'jij bent nu 18 jaar geworden. Nu isse traditie in de familie dat jij de pistolen krijgt.' 'Maar papa,' zegt Luigi, 'ik wil helemaal geen pistolen.' 'Isse traditie!' valt zijn vader uit: 'Ikke krege die pistolen van mijn vader, hij van zijn vader enzovoort.' 'Maar ik wil geen pistolen,' zegt Luigi weer, 'ik heb liever een horloge.' 'Wat? Nou moete jij eens goed luisteren,' zegt Don Pedro: 'Ik ga jou wat vertelle. Jij hebbe nu verkering met Maria. Over een tijdje ga jij met haar trouwen. Op een dag kom jij thuis. Maria is niet in de woonkamer, Maria is niet in de gang, niet op de trap. Zij ligt in de slaapkamer, in bed met jouw beste vriend Mario. Wat ga jij dan zeggen: Je tijd is om?'
Op de kermis staat een krachtpatser die een citroen helemaal uitknijpt. Er wordt een beloning uitgeloofd voor degene die er nog een druppel uitkrijgt. Allerlei sterke mannen knijpen in de citroen zo hard als zij kunnen, maar er komt geen druppel meer uit. Dan komt er een miezerig mannetje naar voren. Hij knijpt een hele straal sap uit de citroen. Verbaasd vraagt de krachtpatser of het mannetje aan krachttraining doet. 'Nee hoor,' zegt het mannetje, 'ik ben gewoon belastingontvanger
Komt een man een café binnen. Hij maakt een salto voorwaarts, een salto achterwaarts, een flikflak, gaat op de barkruk zitten en bestelt een pilsje. 'Da's knap wat u daar deed,' zegt de barman, 'hoe kan u dat zo goed?' 'Het circus is in de stad, en daar werk ik bij', zegt de man, 'ik ben acrobaat.' Een kwartier later komt er weer een man het café binnen. Hij maakt een driedubbele salto en een dubbele flikflak, gaat op de barkruk zitten en bestelt een pilsje. 'Ik geloof mijn ogen niet', zegt de barman. De eerste man zegt: 'Het is gewoon een collega van me: we hebben samen een acrobatennummer.' Nog een kwartier later komt er weer een man het café binnen. Hij maakt een salto, een flikflak, voorwaarts, achterwaarts en belandt met een boog op de barkruk. Zegt de barman: 'Ja, ik snap het al: u komt ook uit het circus.' 'Nee,' zegt de man, 'je mag wel eens een ander deurmatje kopen.'
Een tijdje terug rijd ik in Breda over de Wilhelminasingel. Dat is een weg barstensvol stoplichten. Ik stop achter een auto ideaal voor het rode licht stilstaat. Stapt die man voor me uit de auto, laat zijn broek zakken en keert zijn kont naar het stoplicht. Het stoplicht springt op groen, de man springt in zijn auto en rijdt door. Het volgende stoplicht staat weer op rood. De man voor me stapt uit zijn auto, trekt zijn broek naar beneden en keert zijn kont naar het stoplicht. Zodra deze op groen springt, rijdt hij weer verder. Bij het volgende stoplicht besluit ik hem aan te spreken. De man springt weer uit zijn auto, doet zijn broek omlaag en keert zijn kont naar het stoplicht. Nu stap ik ook uit en vraag: 'Waarom doe je dat toch?' Zegt de man: 'Ik moet van de dokter onder de rooie lamp, maar ik heb er thuis geen!'
Er komt een man de bank binnen. Hij loopt naar de kassier en zegt: 'Geef mij eens duizend gulden, klootzak!' De kassier zegt: 'Wat!?' 'Je bent toch niet doof?' zegt de man, 'ik zeg: geef mij eens duizend gulden, klootzak.' De kassier loopt naar de bankdirecteur, en zegt: 'Wat ik nou beleef: komt er een vent aan het loket, en die zegt geef mij eens duizend gulden, klootzak.' 'Ik zal wel n's even komen kijken,' zegt de directeur, en hij loopt met de kassier mee terug naar de balie. 'Wat is er aan de hand?' vraagt de directeur aan de klant. De man zegt: 'Gewoon, ik zeg tegen die kassier: geef mij eens duizend gulden, klootzak.' 'Wie bent u?' vraagt de directeur. 'Ik ben meneer Cohen,' zegt de man. 'Heeft u een rekening hier?', vraagt de directeur. 'Ja,' zegt de man. De directeur zegt tegen de kassier: 'Kijk eens wat er op de rekening staat van die man.' De kassier kijkt en zegt: 'Acht miljoen gulden.' Zegt de directeur: 'Geef die man dan eens duizend gulden, klootzak.'
Een jager leest een advertentie in de krant: unieke jachthond te koop. Hij besluit te gaan kijken. De verkoper neemt hem mee naar het hok. De jager kijkt en zegt: 'Maar dat is gewoon een Labrador.' 'Ja,' zegt de verkoper, 'maar deze hond is echt uniek. We zullen wel eens even een stukje gaan jagen.' De verkoper haalt zijn geweer, en de twee lopen met de hond naar het meer toe. De verkoper knalt een eend uit de lucht en de eend valt in het water. De hond loopt over het water naar de eend toe, neemt hem in zijn bek, en brengt 'm, over het water lopend mee terug naar de twee mannen. 'Dat is inderdaad bijzonder,' zegt de jager, 'wat moet die hond kosten?' 'Ja,' zegt de verkoper, 'hij is natuurlijk niet goedkoop: 5000 gulden.' 'Wat?' zegt de jager, '5000 gulden voor een hond die niet kan zwemmen?'
Een dronken man gaat naar de kermis. Bij de schiettent schiet hij in de roos en krijgt als prijs een waterschildpadje. De volgende dag gaat de dronken man weer naar de kermis. Bij de schiettent schiet hij weer in de roos en krijgt weer een waterschildpadje. De derde dag gaat 'ie weer naar de kermis, en schiet bij de schiettent in de roos. Krijgt hij als prijs een teddybeer. 'Hé,' zegt de dronken vent, 'zijn de gevulde koeken op?'
Er komt een man bij de hemelpoort. Petrus doet open en herkent meneer Jansen meteen. Petrus zegt: 'U hebt zich in uw leven nogal slecht gedragen. U komt hier niet naar binnen. Maar ik wil u een tweede kans geven. In die kamer daar staan 600 doosjes. U krijgt de opdracht om die doosjes op aarde uit te gaan delen. Ze zijn bestemd voor alle mannen die zich in hun huwelijk braaf hebben gedragen, nooit zijn vreemd gegaan, nooit teveel hebben gedronken...' ... Weet jij wat er in het doosje zat? ... Ik hoor het al. Jij hebt ook geen doosje gehad.
Een vliegtuig stort neer in de jungle. De enige overlevende is John Woodhouse. Samen met zijn accordeon begeeft hij zich op weg naar de bewoonde wereld. Plots komt er een leeuw aanstormen. John Woodhouse begint op zijn accordeon te spelen, en de leeuw doet hem niks. Even later komt een tweede leeuw aanstormen. John Woodhouse begint nog wat harder te spelen, en ook deze leeuw doet hem niks. Dan komt er een derde leeuw aanstormen. John Woodhouse gaat nog harder spelen, maar de leeuw blijft doorlopen en vreet hem helemaal op. Zitten er twee apen in de boom. Zegt de ene tegen die andere: 'Ik heb het je toch gezegd. Als die dove straks komt: die heeft hem!'
De juf zegt: "er zitten 10 vogeltjes op een tak en ik schiet er 1 eraf hoeveel vogeltjes blijven er no over?"
Jantje steekt zijn vinger op: "geen 1 juf, ze zijn allemaal weggevlogen."
De juf: "Nee hoor 9, maar je manier van denken bevalt me wel."
Dan heeft jantje een vraag aan de juf: "Er zitten 3 dames op een bankje met een ijsje, 1 likt eraan, 1 bijt erin en 1 zuigt eraan. Wie van de dames is getrouwd?"
De juf krijgt een rood hoofd en zegt: "Degene die zuigt?"
Jantje: "Nee hoor, degene met een trouwring om, maar uw manier van denken bevalt me wel!"
Drie werknemers van verschillende bierbrouwerijen zitten bij elkaar in de kroeg. De werknemer van Grolsch bestelt een flesje Grolsch. De werknemer van Amstel bestelt een flesje Amstel bier. De werknemer van Bavaria bestelt echter een glas cola. De andere twee kijken een beetje vreemd en vragen waarom hij cola drinkt. 'Och,' zegt de werknemer van Bavaria, 'als jullie geen bier drinken, doe ik dat ook niet!'
Een zwaar loensende man komt een cafe binnen en roept: "Vlug, een pils, ik zie scheel van de dorst." Hij drinkt het glas in een teug leeg. De kastelein zet ongevraagd een tweede pint voor zijn neus en zegt: "Hier jongen, drink er nog maar een, want ik zie dat het nog niet over is."